Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

RENDEMENT = INKOMEN

Slechts als de veehouder zich bewust is van de factoren die een duidelijke invloed hebben op zijn inkomen, dan pas kan hij zijn bedrijfsvoering in die mate richten en dat zijn rendement zo hoog mogelijk blijft.

Slechts als de veehouder zich bewust is van de factoren die een duidelijke invloed hebben op zijn inkomen, dan pas kan hij zijn bedrijfsvoering in die mate richten en bijsturen dat zijn rendement zo hoog mogelijk blijft. Dit klinkt zeer logisch, maar is in de praktijk niet zo eenvoudig. Rendabele rundveehouderij vraagt enorm veel stielkennis op allerlei gebied. Wil men winst maken, dan moet men ook kunnen rekenen en tellen.

Rendement of inkomen in de veehouderij wordt bepaald door volgende factoren.

  1. Kwaliteit van de veestapel.
  2. Tussenkalftijd (hoe korter hoe beter) = Vruchtbaarheid
  3. Verliezen door ziekten of sterfte!
  4. Bedrijfskosten

 

Rendement en vruchtbaarheid op het vleesveebedrijf

(Artikel verschenen in het 5b Magazine: 5b Meetjesland project Embryotransplantatie Witblauw Vleesvee.)

Slechts als de veehouder zich bewust is van de factoren die een duidelijke invloed hebben op zijn inkomen, dan pas kan hij zijn bedrijfsvoering in die mate richten en bijsturen dat zijn rendement (inkomen) zo hoog mogelijk blijft. Dit klinkt zeer logisch, maar is in de praktijk niet zo eenvoudig. Rendabele rundveehouderij vraagt enorm veel stielkennis op allerlei gebied. Wil men winst maken, dan moet men ook kunnen rekenen en tellen.

Als rundveehouder moet u rekening houden met vier basisfactoren die uw inkomen bepalen.
Een eerste belangrijke factor is de kwaliteit van de veestapel met name het productieniveau van vleesvee of melkvee.
Een tweede punt dat in het oog moet gehouden worden, is de tussenkalftijd. Hoe korter, hoe beter, zeker bij vleesvee, want "time is money".
Ten derde moet men verliezen of productiedalingen door sterfte of ziekten ten allentijde trachten te vermijden.
Vierde factor zijn de algemene bedrijfskosten. Een goede bedrijfsleider tracht deze met een verantwoord management zoveel mogelijk in de hand te houden. Hou daarbij echter steeds het spreekwoord in gedachte, dat " de gierigheid de wijsheid bedriegt".

Het brutojaarinkomen van een vleesveebedrijf kan men grosso modo becijferen, door het bedrag bekomen door het totale aantal op jaarbasis geproduceerde en verkochte kilogram vlees ( levend of geslacht) vermenigvuldigd met de gemiddelde prijs per kilo, te verminderen met de uitbatingskosten. Met andere woorden, de factoren die een invloed hebben op de jaarlijkse totale productie aan vlees of die het inkomen bepalen zijn:

  1. gewicht en groeikracht
  2. aantal geboorten op jaarbasis
  3. uitval of sterfte

 

Belang van gewicht en kwaliteit

Het gewicht van de dieren is een uitermate belangrijke factor, veel meer dan kwaliteit. Hierbij zijn de genetische aanleg voor eindgewicht en groeikracht, plus de verzorging (voeding en ziektepreventie) de determinerende factoren. Om u te overtuigen, volgend voorbeeld.(om het gemakkelijk te houden werken we met ronde, maar toch realistische getallen) Stel: U fokt en verkoopt 2 stieren A en B van dezelfde leeftijd. Stier A heeft een goede groeikracht en weegt 700 kg X 3€ = 2100 €. Stier B is op zicht kwalitatief beter, maar weegt 600 kg. Hoeveel moet U voor B per kg krijgen om het zelfde bedrag te ontvangen als voor A? (Oplossing achteraan het artikel). Realiseer U dat, indien extra kwaliteit niet of slechts gering vergoed wordt, de meeropbrengst van stier A bij dezelfde opfoktijd en -kosten, praktisch zuivere winst is! En vermenigvuldig deze meerprijs nu eens met het aantal mestdieren dat U jaarlijks verkoopt. Juist. Dat bedrag laat U (misschien) liggen door fokkoeien en fokstieren te gebruiken die onvoldoende groeikracht en gewicht hebben. De doelstelling van het 5b-embryotransplantatie-project bestond er in om veehouders ervaring te laten opdoen met embryo-transplantatie maar ook om het belang van fokkerij en selectie op economisch belangrijke parameters aan te tonen. De donorkoeien hadden een minimale schofthoogte van 136 cm en bereikten dan ook een gewicht tussen de 800 en 1000 kg. Kent U het gemiddelde gewicht van uw fokkoeien? Een belangrijk hulpmiddel bij de vleesveefokkerij en -selectie is nochtans de baskuul. Embryotransplantatie biedt de mogelijkheid, om laagproductief vrouwelijk vee op een economisch verantwoorde wijze te vervangen.

Aantal geboorten op jaarbasis

Het aantal kalveren dat op jaarbasis geboren wordt, hangt op zijn beurt af van: Ten eerste: het aantal productieve en vruchtbare fokkoeien of -vaarzen) die op het bedrijf aanwezig zijn.Hun aantal wordt gelimiteerd door de vergunde grootvee-eenheden en / of nutriëntengehalten. M.a.w. de bedrijfsvoering moet er op gericht zijn om alle dieren die geen nakomelingen (meer) produceren zo snel mogelijk te valoriseren, zodat een zo maximaal mogelijk aantal fokkoeien gehouden kan worden. Ten tweede: de tussenkalftijd. Let op! Een verlenging van de gemiddelde tussenkalftijd met 1 maand geeft 8,6 % productieverlies op jaarbasis ! De tussenkalftijd is afhankelijk van de vruchtbaarheid. De vruchtbaarheid wordt op haar beurt door tientallen factoren beinvloed. Een aantal hiervan hebben eveneens een rechtstreekse invloed op de productie.

1. Diergebonden factoren

Het ras, erfelijke aanleg, aangeboren afwijkingen, verworven afwijkingen van de koe hebben een invloed op de vruchtbaarheid.

2. Management

Als bedrijfsleider bent u een belangrijke, zoniet de belangrijkste schakel in het verkrijgen of handhaven van een vruchtbare en productieve veestapel. Zoogkoeien tijdig spenen en de voeding verzorgen kan de tussenkalftijd aanzienlijk verkorten. Regelmatig onderzoek van koeien op afwijkingen zoals baarmoederontsteking, vergroeïngen en anoestrus ( eierstokinactiviteit) is noodzakelijk, evenals een vroegtijdige drachtdiagnose.. Snelle diagnose is snelle behandeling, of beslissing tot afmesten. Bronstdetectie is noodzakelijk bij KI, maar ook bij gebruik van een dekstier is vroegtijdig opmerken van fertiliteitsproblemen van levensbelang. Kennis en ervaring van de bedrijfsleider en/of zijn medewerkers ivm voortplanting en vruchtbaarheidsproblematiek zijn van primordiaal belang. "Wie schrijft die blijft" Consequent alle relevante gegevens noteren is de sleutel tot het succes. Intensief gebruik van stallijst of vruchtbaarheidsziektekaart in combinatie met de drieweken-kalender geeft U volledige controle over de fertiliteitsstatus van de veestapel !!!! Daar waar alle maatregelen en beslissingen bij de bedrijfsvoering er op gericht zijn om het bedrijfsrendement te optimaliseren, wordt de fertiliteit vaak automatisch beter.

3. De voeding en voederwinning

Het belang van een evenwichtige, optimale voeding wordt nog te vaak onderschat. Hoe men een optimale rundveevoeding verkrijgt is echter een hoofdstuk apart en zou ons hier te ver leiden. (Voeding)

4. De inseminator

Beroepskennis en -ernst, plus een technisch correcte werkwijze kunnen het KI-resultaat gunstig beïnvloeden. Vervoer en bewaring van spermadoses, ontdooien, monteren en vervoer pipet, hygiëne bij materiaal en uitvoering, inseminatietechniek

5. Het seizoen

Warmte en licht zijn gunstig voor de vruchtbaarheid: zomerperiode ( daglengte 16 u ); evenals goede voeding. Koude en duisternis remmen de fertiliteit.

6 De stierkeuze

Bij gebruik van een fokstier is naast voldoende erfelijke aanleg voor groeikracht en gewicht ook een goede vruchtbaarheid van belang. Controleer afstamming: kwaliteit (gewicht) moeder en vader. Heel wat BWB stieren hebben een matige tot slechte spermakwaliteit, waardoor fertiliteitscontrole bij aankoop en begin van een nieuw dekseizoen steeds noodzakelijk is. Een goede fokstier in de kudde geeft betere drachtpercentages dan bij KI. Er worden geen bronsten gemist, waardoor de tussenkalftijd gunstig beïnvloed wordt . Maar indien vruchtbaarheidsproblemen niet tijdig opgemerkt worden kan dit nefaste gevolgen hebben voor het rendement. Plaats ook geen te jonge (te kleine) stier bij volwassen koeien! Hou de (jonge) stier in conditie door te ontwormen en eventueel krachtvoer bij te geven.

7.Huisvesting

Comfort verhoogt de prestaties. Licht (ook in de winterperiode is een lange daglengte( zomersituatie = 16 u licht ) belangrijk. De hoeveelheid lux (licht-intensiteit) is eveneens van belang. Aanvoer van zuivere lucht zonder irriterende gassen is nodig voor een goede longfunctie, waardoor vlotte uitwisseling van O2 en CO2 mogelijk is. Ideale omgevingstemperatuur voor rundvee is 12°C. Dieren die beschikken over een zacht of isolerend ligbed zijn beter uitgerust (liggen meer) en verbruiken minder energie voor onderhoud, waardoor meer energie beschikbaar blijft,voor andere metabole functies zoals oa. fertiliteit.

8 Preventieve gezondheidszorg

Gezondheid optimaliseren door parasietenbestrijding en vaccinatieprogramma's. Door een goede gezondheidstoestand te behouden is snelle groei, produktie en optimale vruchtbaarheid mogelijk. Verliezen zoals sterfte, embryonale sterfte, abortus, groeistilstand of groeivertraging worden beperkt. Maar preventieve gezondheidszorg moet ook de latere productie capaciteit verzekeren, door te vermijden dat blijvende darm-, lever- of longletsels optreden.
Enkel een optimaal gezonde veestapel kan maximaal rendement geven!

Verliezen door sterfte

Uitval of sterfte moet door een goede preventieve gezondheidszorg, en optimale-bedrijfsvoering zoveel mogelijk voorkomen worden. (Cfr. 5b-artikel over kalfverzorging,5b magazine JG4 nr.3) Bedrijfsverschillen in uitval van 2 tot 20 % komen voor. Heden ten dage vindt men in de praktijk ook voor punt A en B, bedrijfsverschillen van 5, 10, 15 en zelfs 20%. Gezien de weerslag op het rendement, is het dan ook niet verwonderlijk dat in het ene geval winst en in het andere geval, zeker als men voor alle drie de punten slecht scoort, verlies gemaakt wordt . Indien men uit de vleesveehouderij een inkomen wenst te verwerven is het belangrijk om te factoren te kennen die het rendement beïnvloeden en bepalen. Doch kennen alleen volstaat niet, men moet er ook naar handelen.

Oplossing : de prijs per kilo voor stier B moet 3,5 € zijn om het zelfde bedrag te bekomen als voor A. Dit is een verschil van 0,5 € / kg !!! In zuivere Wit-Blauw fokkerij komt dit niet voor. Luxe wordt niet vergoed. Enkel bij verkoop als dekstier zou men het prijsverschil kunnen goed maken, maar een verstandige fokker koopt geen dekstier die te licht of te klein is voor zijn leeftijd.