Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

Vruchtbaarheid

Het basisprincipe geldt voor elke fokkerij: enkel een optimaal gezonde veestapel kan maximaal rendement geven. De vruchtbaarheidcijfers (drachtpercentage; non-return) weerspiegelen in feite de gezondheidstoestand van de veestapel.

Het basisprincipe geldt voor elke fokkerij: enkel een optimaal gezonde veestapel kan maximaal rendement geven. De vruchtbaarheidcijfers (drachtpercentage; non-return) weerspiegelen in feite de gezondheidstoestand van de veestapel.

Invloedsfactoren op de vruchtbaarheid

  • De koe
  • De veehouder
  • De voeding en voederwinning
  • De inseminator en KI
  • De tijd tussen kalving en inseminatie
  • Het inseminatietijdstip
  • Het seizoen
  • De stierkeuze
  • Huisvesting
  • Dierziekten en preventieve gezondheidszorg
  • Parasietenbestrijding
  • Vaccinatieprogramma’s

De koe

Oorzaken van verminderde vruchtbaarheid en steriliteit

Aangeboren afwijkingen

  • Kween of Freemartinisme: 92% van de vaarzen afkomstig uit een tweeling van verschillend geslacht zijn steriel.
  • Hymen persistens
  • Witte vaarzenziekte
  • Dubbele cervix en abnormaal ontwikkelde cervix of baarmoederhals
  • Hypoplasie (onderontwikkeling) van de ovaria (erfelijk!)
  • Verkeerde kruisligging (erfelijk! selektie! stierkeuze!)

Hormonale afwijkingen (Naast een genetische aanleg, is de oorzaak vaak voeding gerelateerd)

  • Anoestrus ; suboestrus
  • Anovulatoire bronst
  • Persisterende follikel !
  • Cysteuze ovaria (brulsheid; verstieren)
  • Zwak geel lichaam (corpus luteum) !
  • CL-regressie

Verworven oorzaken

  • zware verlossing; tweelingdracht ; keizersnede
  • pneumo- en urovagina (perineumscheur; verkeerde kruisligging!; verzakte baarmoeder)
  • vergroeiïngen van BM en/of eileiderobstructie (na SC)
  • Hoge melkproductie of zoogkoe ( ovariële activiteit en eicelkwaliteit dalen)

Infectieuze oorzaken

  • Baarmoederontsteking of witvuilers (Opblijven nageboorte; insemineren buiten bronstperiode)
  • Virale infecties (IBR-IPV; BVD; e.a.) (zie dierziekten)

Andere oorzaken van opbreken na KI of dekking.

Embryonale sterfte te wijten aan:

  • virale infecties: IBR, BVD, Para-influenza enz. Voor meer info zie dierziekten
  • allerhande algemene verwondingen en/of ontstekingsprocessen. (vb klauwontsteking, mastitis, sinusitis, ...)
  • te energierijke voeding (overvoeding)
  • voedingsfouten (gebrek aan bepaalde essentiële voedingselementen...)
  • slechte conditie (parasieten, voeding)
  • leeftijd van de koe

Abortus oorzaken bij rundvee.

Infectieuse oorzaken:

  • Neospora caninum
  • Bovine Virale Diarrhee (BVD) virus
  • Infectieuse Bovine Rhinotracheitis (IBR) virus
  • Leptospirose
  • Brucellose
  • Mycotische (Schimmel) abortus
  • Actinomyces (Corynebacterium) pyogenes
  • Listeriose (Listeria monocytogenes)
  • Trichomonas foetus
  • Campylobacter fetus venerealis
  • Chlamydia psittaci
  • Andere mogelijke infectieuse oorzaken: Parainfluenza, Mycoplasma, Haemophilus somnus, Salmonella, enz.
Niet-infectieuse oorzaken van abortus:
  • Tekorten aan vitamine A (experimenteel bewezen) en vit. E, selenium en ijzer.
  • Hitte stress, hoge koorts
  • Zwaar trauma
  • Toxines: plantaardig, mycotoxines vnl met oestrogene activiteit, nitraat- of nitriet vergiftiging.
  • Navelstreng beklemming of -breuk.
  • Accidentele prostaglandine toediening (CL gevoelig tot 150ste dag = 5 maand dracht)
  • Manuele (onzorgvuldige) drachtdiagnose
  • Inseminatie van drachtige dieren
  • Kombinatie van een aantal predisponerende factoren

Bij embryonale sterfte en abortus is de etiologische diagnose vaak moeilijk te stellen. Veelal gaat het om infectieuse oorzaken (ziekteverwekkers)

Ook hier geldt het principe:
Enkel een optimaal gezonde veestapel kan maximaal weerstand bieden!

  • preventie (vaccinatieprogramma’s)
  • parasietenbestrijding
  • voederproductie en voeding bijsturen
  • betere hygiëne en huisvesting
  • vruchtbaarheidsproblemen behandelen

Rol van de veehouder

Als bedrijfsleider bent u een belangrijke, zoniet de belangrijkste schakel in het verkrijgen of handhaven van een vruchtbare veestapel. Kennis en ervaring van de bedrijfsleider en/of zijn medewerkers ivm voortplanting en vruchtbaarheids -problematiek zijn van primordiaal belang. Daar waar alle maatregelen en beslissingen bij de bedrijfsvoering of het management er op gericht zijn om het bedrijfsrendement te optimaliseren, wordt de fertiliteit automatisch beter. De bedrijfsvoering moet evenwel rekening houden met de interacties tussen de factoren die het rendement beïnvloeden. ( gierigheid bedriegt de wijsheid! )

Bronstwaarneming blijkt vaak een probleem te zijn. (cfr. bronstkenmerken)
Men stelt dat een minimale observatie van minstens 3 X 20 min / dag noodzakelijk is . In drukke periodes heeft men daar niet steeds de tijd voor.

Hulpmiddelen bij de bronstwaarneming

  • Extra observators: knecht, gezinsleden, buren (betrouwbaarheid?)
  • Koeien in de weide moeten herkenbaar zijn. (halsbandnummer)
  • Verrekijker kan van pas komen.
  • Verfcapsules op de staartbasis Kamar
  • Elektronische bronst(stareflex) detectors: IMV:DEC
Bij dieren die loslopen:
  • Staartbasis instrijken met kleur- of merkstift : indien bronstig én besprongen geweest, is de kleurstreep verdwenen. Werkt niet met 100% zekerheid, maar snelle controle is mogelijk.
    In plaats van 3 keer 20 minuten naar je dieren te kijken, kunnen nu 1 tot 2 keer per dag 20 seconden volstaan!!!! Ook dieren die slechts zeer kortstondig staande bronst vertoonden, (toen je niet in de buurt was) worden hierdoor opgemerkt. (Indien de staartwervels gekneusd of soms zelfs gebroken zijn, is het uit met de pret) Dit uiterst goedkope middel geeft je niet alleen een belangrijke tijdwinst, je zal ook geen bronsten missen. Zijn alle strepen nog aanwezig, dan kan je gerust verder gaan. Is een staartstreep verdwenen dan is nader onderzoek aangewezen. Eigenaardig genoeg stel ik vast dat nogal wat veehouders er niet toe komen om deze eenvoudige maar efficiente tip te gebruiken.
  • Zoekstier, gesteriliseerd of met verlegde penis (operatie in Nederland verboden) moet uitgerust zijn met kleurblok.
    Een zoekstier los in de kudde heeft echter meer nadeel dan voordeel. ( levensgevaarlijk en mogelijke overdrager van infecties)
  • Aanwezigheid van de stier werkt sexueel stimulerend op de vrouwelijke dieren. Het interval tussen kalving en eerst geziene bronst wordt korter. Een zoekstier in een box in een hoek van de loopstal geeft goede resultaten! Zeker op melkveebedrijven. Bronstige koeien zoeken de stier op en vindt men dan ook nabij de stierbox. Gedrag van de stier kan wijzigen bij aanwezigheid van bronstige koe.
  • Stappenteller of pedometer is een goed hulpmiddel op melkveebedrijven. Dit toestel detecteerd ook "stille bronst"of bronstige koeien die niet springen.
  • Melkgiftemeting.
  • Rectaal onderzoek (inwendige bronstwaarneming). Baarmoeder tonus. Controle ovariële activiteit, ovariële stimulatie door massage.

Wie schrijft die blijft Belangrijk!

Consequent alle relevante gegevens noteren is de sleutel tot het succes. Hou steeds een notaboekje op zak. Intensief gebruik van stallijst of vruchtbaarheidsziektekaart in combinatie met de drieweken-kalender geeft U volledige controle over de fertiliteitsstatus van de veestapel.

Noteer alle dieren die u bronstig ziet!!! Oók diegene die nog niet geïnsemineerd of gedekt worden. Noteer hun nummer in een andere kleur op de driewekenkalender zodat u ze goed kan volgen. Een computerprogramma is uiteraard ook goed, maar gegevens moeten even consequent ingebracht worden.

Onthoud! Gemiddelde tussenkalftijd = som tussenkalftijden / aantal koeien

Voor een vleesveebedrijf staat één maand verlenging van de gemiddelde tussenkalftijd gelijk aan ongeveer 10 % bruto-inkomsten verlies. Of één maand kortere tussenkalftijd is 10 % winst.

Een goede vruchtbaarheid heeft volgende gunstige gevolgen.

  • Er worden meer kalveren geboren
  • Selectie van vervangingsvee kan scherper
  • Er kunnen meer kalveren verkocht worden (eventueel gebruikskruisingen)
  • Een hogere melk- of vleesproductie per koe per jaar
  • Gemiddelde leeftijd van de veestapel wordt hoger
  • Goede productie-dieren blijven langer en geven meer nakomelingen: productie-niveau van de veestapel stijgt sneller
  • De opfokkosten voor vervangingsvee zijn lager
  • Er zijn relatief minder bronsten (terugkomers), waardoor meer rust in het koppel