Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

Preventieve Gezondheidszorg

 

Doel: Rendement

Goede gezondheidstoestand behouden

= goede groei, produktie en vruchtbaarheid.

Verliezen beperken: sterfte, abortus, groeistilstand of groeivertraging Maar ook latere groei en produktie-capaciteit verzekeren!!!!! ( Blijvende darm-, lever- of longletsels voorkomen !!!!)

Daarom moeten de economisch belangrijkste aandoeningen voorkomen of bestreden worden. (zie ook dierziekten)

Parasietenbestrijding

Wormaandoeningen

Maag- en darmwormen

Longwormen
Leverbot (wordt frequent vergeten, en komt meer voor dan men denkt)

Huidparasieten

invloed op groei ( = rendement) wordt nog door veel veehouders onderschat!

Schurft (verschillende soorten)
Luizen ( bloedzuigende en bijtende)
Horzelbulten (Hypoderma bovis)
Vliegen
Huidschimmels (katrienewiel)

Elke parasitaire aandoening geeft aanleiding tot conditie- ,gewicht-, en rendementsverlies, weerstandsdaling, lichte tot zware groeivertraging, en zelfs ziekte en sterfte.vb. Schurft aantasting bij vleesvee geeft groeivermindering tot zelfs gewichtsverlies ( 50 kg op 1maand) ondanks goede voeding!

Basisregel bij parasietenbestrijding: de cyclus doorbreken of met andere woorden, zorgen dat de parasieten niet volwassen worden en zich voortplanten. Dit houdt in dat men behandelingen op regelmatige tijdstippen moet herhalen, afhankelijk van de levenscyclus van de parasiet.

De levenscyclus van parasieten verloopt meestal als volgt:
ei ---- larve ----(larve II) ----(pop)---- volwassen
De ontwikkelingsperiode tussen ei en volwassen parasiet die terug eieren produceert, noemt men de prepatente periode. Deze periode kan sterk verschillen; van enkele dagen tot meerdere maanden, maar deze prepatente periode moeten we kennen om de behandelingsfrequentie te kunnen bepalen.

Ook aan de keuze van de gebruikte producten (werkingsspectrum, werkingsduur,) voldoende aandacht besteden en de behandelingsstrategie hier naar aanpassen.

Vaccinaties

Virale aandoeningen hebben naast de kenmerkende ziektesymptomen meestal ook een nefaste weerslag op de vruchtbaarheid en moeten dus vermeden worden tijdens de reproductieve periode. Virale infecties (vb. griepvirussen) kunnen oorzaak zijn van vruchtbaarheidsproblemen allerhande:
gestoorde innesteling,
embryonale sterfte en -resorptie,
mummificatie of steenvrucht,
abortus,
vroeggeboorte,
aangeboren afwijkingen
verminderde vruchtbaarheid tot zelfs steriliteit bij de stier

IBR en BVD zijn de voornaamste. Ze geven beide embryonale sterfte bij besmetting in begin van de dracht, abortus in tweede helft van de dracht. BVD veroorzaakt ook nog immuno-tolerante kalveren, zwakke kalveren, vroeg-geboorte en aangeboren afwijkingen.
Vaccinatie noodzakelijk ! Het is de ENIG goede manier om uw veestapel gezond te houden!

RSV, Parainfluenza , IPV, Adeno 3, kunnen eveneens voorkomen.

Laatste (rappel) vaccinatie uitvoeren 3 à 4 weken voor inseminatie- of dekdatum. (Zie ook entschema) Aangezien bij ET-programma's vaak extra ontvangsters aangekocht worden en er ook meer contacten zijn met buitenstaanders, is de kans op ziekte-insleep ondanks de nodige voorzorgsmaatregelen zeker verhoogd. Er mag dan ook niets aan het toeval overgelaten worden. ( Zie aankoop protocol) Aangekochte dieren voldoende tijd in quarantaine plaatsen. Tot alle besmettingsgevaar geweken is. Systematisch behandelingen (parasieten bestrijding, vaccinaties ) uitvoeren bij aankoop. Bij aankoop opletten voor kwenen, drachtige dieren en zieke dieren (vb.BVD-dragers). Tijdens de fokperiode moeten stress-situaties zoveel mogelijk vermeden worden.

oa.

  • Hardhandige omgang met de dieren.(wees altijd lief voor de dieren!)
  • Wijziging van groep of huisvesting (rangorde gevechten).
  • Temperatuurschommelingen: plotse koude (extra voederen, energie nodig!),extreme hitte (schaduw geven en eventueel afkoelen door water te sproeien.)
  • Plotse rantsoenwijzigingen.