Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

Maag-Darmwormen bij Rundvee

Zoals bij de meeste zoogdieren komen ook bij runderen ruim een dozijn verschillende wormsoorten voor. Enkele lokaliseren zich in de maag, andere in de verschillende delen van het darmstelsel. Een speciaal geval is de longworm, die als volwassen exemplaar in de luchtpijptakken leeft.

Inleiding
Maag-darmwormen
Longwormen
Wormmiddelen
Wormbestrijdings- en adviesschema tijdens eerste weide seizoen

Inleiding

Zoals bij de meeste zoogdieren komen ook bij runderen ruim een dozijn verschillende wormsoorten voor. Enkele lokaliseren zich in de maag, andere in de verschillende delen van het darmstelsel. Een speciaal geval is de longworm, die als volwassen exemplaar in de luchtpijptakken leeft. De leverbot is een platworm die niet tot de familie van de ronde wormen behoort en moet dan ook apart behandeld worden. Als volwassen vorm verblijft hij in de galgangen van de lever . Zie rubriek: LEVERBOT

Zoals bij andere ziekten zijn het hier ook vooral de jonge dieren die getroffen worden, omwille van het feit dat zij nog geen weerstand ontwikkeld hebben.

Contact met de parasieten is dan ook één van de vereisten voor weerstandopbouw. Dit is een gegeven waarmee we bij de bestrijding of bij het voorkomen van worminfecties rekening moeten houden. (voorkomen:in de twee betekenissen van het woord)

Wormen veroorzaken schade op verschillende wijzen. De ene soort is daardoor al schadelijker dan de andere. Dit kan zijn door de rechtstreekse schade aan de wand van het maag-darmkanaal ten gevolge van het zich ingraven in de wand van de larven, door bijt- of zuigletsels of door bloedzuigen en dus bloedarmoede. Onrechtstreeks door de verstoring van de spijsvertering ontstaat eetlustverlies, diarrhee en malabsorbtie. Sommige wormsoorten veroorzaken soms constipatie inplaats van diarrhee. De dieren lijden vaak snel gewichtsverlies. Ook de infectiedruk, of het aantal wormen waarmee een dier geconfronteerd wordt, bepaalt de ergheid van de sypmtomen. Zeer zware infestaties kunnen zelfs de dood veroorzaken, soms nog vooraleer er duidelijke klinische symptomen te zien zijn.

Infectie verloopt voornamelijk via de orale opname van infectieuse larven, doch bij bepaalde soorten kunnen de infectieuse larven ook via penetratie van de huid binnenkomen.

MAAGDARMWORMEN

  • Kalveren en jonge dieren die nog geen weidebeloop hadden, besmetten zich met maagdarmwormen zodra ze op grasland gezet worden waar ( het jaar ) voordien ook runderen gelopen hebben. Vanaf 3 weken na het naar buiten gaan, scheiden ze eieren uit met de mest. Omdat de begin besmetting in het voorjaar altijd laag is, veroorzaakt deze besmetting de eerste maand(en) nog geen belangrijke groeivertraging.
  • Hoe later de kalveren naar buiten gaan, hoe minder ze zich besmetten. Dit wordt versterkt door de weide eerst te maaien.
  • Alle weiden waarop vorig jaar runderen gelopen hebben zijn besmet. Kalverweiden zijn echter zwaarder besmet dan pinkenweiden; koeienweiden zijn altijd licht besmet.
  • Pas nadat de kalveren reeds verschillende weken (onbehandeld) buitenlopen wordt het gevaarlijk. Meestal vanaf juli.

Het scenario is dus als volgt

  • Vanaf juli kunnen de kalveren ziek worden.
  • Vanaf ruim een week en later herbesmetten de kalveren zich met de larven die uit de eieren ontwikkeld zijn.
  • Vanaf drie weken later deponeren ze via hun mest wormeieren op de wei
  • Kalveren besmetten zich bij het naar buiten gaan

Dit ziek worden geldt voor kalveren, maar eveneens voor alle andere dieren in hun eerste weideseizoen.(vb; dekstier)

  • Gemaaide weiden of niet eerder dat jaar begraasde percelen zijn in de zomer veilig en zelfs schoon. Als hierop kalveren komen die niet met een wormmiddel behandeld zijn, dan blijft dit weiland tenminste 3 weken veilig.
  • Het verweiden naar gemaaid weiland of niet eerder begraasd land is een belangrijke maatregel in de bestrijding van maagdarmwormziekte.
  • In droge zomers wordt het weiland pas gevaarlijk als het flink gaat regenen. De wormeieren gaan dan massaal gelijktijdig ontwikkelen tot infectieuse larven.
  • Weiden die in de loop van het seizoen besmet zijn , omdat daar onbehandelde kalveren of pinken hebben gelopen, blijven gedurende de rest van het seizoen besmet.
  • Hoe vroeger kalveren worden opgestald, des te minder kans op een zware wormbesmetting.
  • Men kan een bolus (meervoud: boli) gebruiken om kalveren tegen maagdarmwormen te beschermen.
  • Gedurende de werkingsduur van deze boli komen er vrijwel geen wormeieren op de weide.
  • Hierdoor blijft de standweide ( waarvoor de boli ontwikkeld zijn) veilig tot het eind van het weideseizoen.
  • Een vergelijkbaar effect kan bereikt worden met wormmiddelen met een lange werkingsduur (enkele weken), wanneer toegediend 14 dagen na uitweiden en 5 weken later nogmaals.

Wanneer u de kalveren regelmatig naar veilige of schone percelen omweid, is het gebruik van wormmiddelen niet echt nodig.

Opgelet ! Men moet steeds trachten de besmettingsgraad laag te houden. Het is echter niet uitgesloten dat door omweiden, of behandelen de besmettingsgraad juist te laag is geweest, zodat er onvoldoende weerstand is op gebouwd. In dat geval kunnen maagdarmwormen nog ernstige groeivertragingen veroorzaken in het tweede weideseizoen. Het is dan ook aangeraden om dieren in het tweede weideseizoen hiervoor goed op te volgen. En desgevallend een gepaste behandeling in te stellen. Opstoot van maag-darmworminfectie of longworm wordt nogal eens gezien bij melkvee in de eerste lactatie. Een behandeling met een wormmiddel waarvoor geen wachttijd geldt is dan noodzakelijk.

LONGWORMEN

  • Uitbraken van longwormziekte treden vooral op in de tweede helft van het weide seizoen.
  • Geringe aantallen besmettelijke larven kunnen op de wei in de mestplakken overwinteren. Hoe later de jonge dieren op de weide komen, hoe kleiner de kans dat ze zich met overwinterde larven besmetten.
  • Een klein deel van de koeien is uitscheider van longworm, vooral in het voorjaar. De larvenuitscheiding via de mest is dan altijd laag.
  • Larven die via de mest op de weide terecht komen ontwikkelen binnen een week tot besmettelijke larven, dus veel sneller dan bij maag-darmwormen.
  • Vanaf drie weken na besmetting verschijnen de larven in de mest.
  • Ziekte kan al optreden na een besmetting met enkele honderden larven. De verschijnselen kunnen optreden vanaf twee weken na een zware besmetting.
  • Er wordt binnen enkele maanden na de eerste besmetting een weerstand opgebouwd. Deze weerstand kan weer verdwijnen als infecties gedurende meer dan een half jaar uitblijven, ook als dieren gevaccineerd zijn.
  • Runderen moeten dus de besmetting waarschijnlijk keer op keer doormaken om weerstand te onwikkelen tegen longworm en deze weerstand te onderhouden.

ZIEKTEVERLOOP

  • Jonge dieren kunnen zich besmetten door opname van overwinterde larven, maar meestal door uitweiden op eerder door koeien begraasde percelen.
  • Meestal is deze eerste besmetting laag. Kalveren gaan dan zelf na 3 à 4 weken larven via de mest uitscheiden een herinfecteren zich dan een week later. Longwormziekte ontwikkelt zich dan enkele weken later, dus ca. 2 maanden na de eerste besmetting.
  • Soms als kalveren de besmetting oplopen via een anderen besmette dieren, is de eerste besmetting al hoog genoeg om binnen een maand tot ziekte te leiden.

SYMPTOMEN

  • Hoest, lichte tot zware ademhalingsmoeilijkheden die typisch versterkt worden of zelfs uitgelokt worden door inspanning ( lopen).
  • Verminderde groei, melkgiftedaling en gewichtsverlies zijn gelinkt aan de infectie.

PREVENTIEVE MAATREGELEN

  • De snelle ontwikkeling van in de mest uitgescheiden larven tot besmettelijke larven betekent dat er geen praktische beweidingsmaatregelen ter bestrijding van longwormziekte kunnen worden aanbevolen.
  • Er kan op probleembedrijven gevaccineerd worden tegen longworm. Deze vaccinatie moet uitgevoerd zijn minstens twee weken voor het naar buiten gaan.
  • Wanneer er niet gevaccineerd wordt en geen langwerkend systeem ( bolus, of dubbel behandeling op 2 en 7 weken met langwerkend wormmiddel) tegen maagdarmwormen wordt toegepast, dienen de dieren zeer regelmatig op hoesten gecontroleerd te worden. Zodra ze gaan hoesten moet behandeld worden met bij voorkeur een langwerkend middel. Indien behandeld wordt met een kortwerkend wormmiddel is het verstandig de dieren tevens te verweiden of op te stallen.
  • Scheiding tussen de kalveren en oudere runderen gedurende het eerste levensjaar ter bestrijding van paratuberculose heeft als gevolg dat kalveren veel minder kans hebben longwormbesmettingen op te lopen. Als gevolg hiervan zal ziekte vaker verwacht kunnen worden bij de pinken en bij de melkkoeien.
  • U kunt 2 tot 3 maanden na het begin van de weidegang via bloedonderzoek controleren of kalveren, pinken of koeien in contact zijn geweest met longwormen.
Wormmiddelen (Anthelmintica) en anti-parasitica op de Belgische markt. http://www.bcfi-vet.be/nl/nlcomment/nlantiparas.htm

Wormmiddelen

KORTWERKENDE MIDDELEN

MIDDEL NAAM TOEDIENIGSWIJZE WERKING WACHTTIJD
albendazole Valbazen drench Maagdarm-,long-, en lintworm
Leverbot (dubbel dosis)
Vlees 14 dagen
Melk 4 dagen
febantel Rintal drench, korrels, pil Maagdarm-, en longworm
inclusief larven en geïnhibeerde.
Vlees 14 dagen
Melk 4 dagen
fenbendazole Panacur drench, korrels Maagdarm-, en longworm Vlees 14 dagen
Melk 4 dagen
levamisole Citarine-L Spot-On
Ripercol
Levamisole 7,5%
Psyverm levam. 10%
pour-on
drench
injectie
Maagdarm-, en longworm Vlees 4 dagen
Melk 48 u
oxfendazole Systamex drench Maagdarm-, en longworm
onvolwassen en vowassen stadia
+ lintworm
Vlees 10 dagen
Melk 5 dagen

LANGWERKENDE MIDDELEN (enkele weken)

MIDDEL NAAM TOEDIENIGSWIJZE WERKING WACHTTIJD
ivermectine Ivomec injectie, pour-on Maagdarm-, en longworm
inclusief larven en geïnhibeerde.
Melk 60 dagen
Vlees 21 dagen
doramectine Dectomax injectie, pour-on Maagdarm-, en longworm
inclusief larven en geïnhibeerde.
Melk 60 dagen
Vlees 35 dagen
moxidectine Cydectin injectie, pour-on Maagdarm-, en longworm
inclusief larven en geïnhibeerde.
Melk 60 dagen
Vlees 35 dagen
eprinomectine Eprinex pour-on Maagdarm-, en longworm
inclusief larven en geïnhibeerde.
Melk 0 dagen
Vlees 17 dagen

BOLI MET EEN WERKINGSDUUR VAN ENKELE MAANDEN

MIDDEL NAAM Werkingsduur WERKING WACHTTIJD
levamisole Chronomintic 3 maanden Maagdarm-, en longworm Niet voor melkvee
Vlees 120 dagen
oxfendazole Repidose 5 4 maanden Maagdarm-, en longworm
inclusief larven, + lintworm
Melk 6 maand
Vlees 6 maand
oxfendazole Repidose Forte 4 maanden Maagdarm-, en longworm
inclusief larven
Melk 6 maand
Vlees 6 maand
fenbendazole Panacur SR 5 maanden Maagdarm-, en longworm
inclusief larven, + lintworm
Melk 200 dagen
Vlees 200 dagen
ivermectine Ivomec SR 5 maanden Maagdarm-, en longworm
inclusief larven
Luizen
Schurft
Horzels
Melk 6 maand
Vlees 6 maand

Wormbestrijdings- en adviesschema tijdens eerste weide seizoen.

DE SLEUTEL

Wormbestrijdings- en adviesschema tijdens eerste weide seizoen.

Dit adviesschema (de sleutel) is gebaseerd op een ontwerp van de Landelijke werkgroep in- en uitwendige parasieten.
Secretariaat Gezondheidsdienst voor Dieren, Postbus 9, 7400 AA Deventer, Nederland
Waarvoor dank.

Wormeieren of larven uitscheidend jongvee is:

  1. Onbehandeld jongvee tijdens eerste weideseizoen dat tenminste 3 weken buiten loopt op besmet grasland.
  2. Behandeld jongvee vanaf 3weken na de periode dat het gebruikte wormmiddel werkzaam was.
  3. Onbehandelde pinken (vaarzen) (tweede weideseizoen) vanaf naar buiten gaan.

N.B. Volwassen koeien, schapen en paarden vormen geen risico voor een zware besmetting met maagdarmwormen van de kalveren. Echter, een klein deel van de koeien kan drager zijn van longworm, vooral in het voorjaar. Koeien vormen dus wel een risico voor besmetting met longworm van de kalveren via het weiland.

Gebruik dit schema voor, en zonodig tijdens het weideseizoen.

MDW: = maagdarmworm

LW: = longworm