Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

Dierziekten

Ziekten zijn of worden belangrijk indien hun voorkomen een duidelijk negatieve invloed heeft op het bedrijfsrendement.

Ziekten zijn of worden belangrijk indien hun voorkomen een duidelijk negatieve invloed heeft op het bedrijfsrendement. Voor een aantal acute aandoeningen is het besef van inkomens verlies bij de veehouder vaak evident. Doch heel wat aandoeningen verlopen minder spectaculair en worden onvoldoende behandeld of zelfs helemaal niet opgemerkt.

Elke parasitaire aandoening geeft aanleiding tot conditie- ,gewicht-, en rendementverlies, weerstandsdaling, lichte- tot zware groeivertraging en vruchtbaarheidsstoornis. Virale aandoeningen kunnen oa. ernstige vruchtbaarheidsstoringen geven. Ziekten kunnen blijvende letsels veroorzaken, waardoor productiecapaciteitsverlies optreedt. vb. Bij zware diarrhee kan het aantal darmvilli per oppervlakte eenheid blijvend verminderen, waardoor het absorbtievermogen van voedingsstoffen blijvend vermindert. Bij zware “griep” of longontsteking kan een deel van het longweefsel blijvend verloren gaan, waardoor de zuurstofuitwisseling minder vlot verloopt. Dergelijke letsels kunnen tot gevolg hebben dat, een koe die genetisch instaat was om 9.000 liter melk te geven er slechts 8000 geeft, en daarbij nog graatmager wordt. Of een dier met een genetisch mogelijke groei van 1,500 kg/ dag, slechts 1,300kg / dag in gewicht toeneemt.

Enkel een optimaal gezonde veestapel
kan maximaal rendement geven!

Daarom moet het bedrijfsmanagement er op gericht zijn om, op een economisch verantwoorde wijze, de veestapel zo gezond mogelijk te houden. Dit is slechts te verwezelijken met een voldoende kennis van voeding en verzorging, en van de diverse runderziekten. Hierbij is een degelijke begeleiding door, en correcte samenwerking met de bedrijfsdierenarts vaak onontbeerlijk. Bij een goede bedrijfsbegeleiding moeten beide partijen, veehouder en dierenarts, beter worden.

We onderscheiden verschillende ziekteverwekkende organismen

  1. Virus(=latijn: vergif):
    Virussen zijn zeer klein en variëren in grootte van 15 tot 300 mµ, zijn bolvormig, veelhoekig, staaf- of kegelvormig. Zij zijn samengesteld uit een mantel van eiwitmoleculen die een RNA- of DNA-streng (=genetische code) omvatten. Door hun eigenschap om in cellen te kunnen binnendringen en er te vermenigvuldigen, kunnen virussen ziekten veroorzaken. Weefselbeschadigingen door virussen vormen vaak de ingangspoort voor bacteriële (secundaire) infecties. Er bestaan praktisch geen farmaceutische bestrijdingsmiddelen voor virussen. Virusziektenbestrijding berust op preventie. Door vaccinatie worden antistoffen opgewekt die het virus neutraliseren. “Beter voorkomen dan genezen”, moet bij virusziekten dan ook letterlijk genomen worden.
  2. Bacterie of microbe:
    Eencellig kleinste levend wezen waarvan ontelbare soorten. Hebben een diameter van 0,00001 tot 0,001 mm. Kunnen zich snel vermenigvuldigen (delen), om de 20 à 40 minuten. Zijn overal aanwezig. Hebben in de natuur een belangrijke taak: zetten organische stoffen om in eenvoudige verbindingen, die weer door levende organismen kunnen worden opgenomen. Veroorzaken gistings- en rottingsprocessen. Vele soorten zijn pathogeen (ziekteverwekkend). Vinden zij in een levend organisme een gunstige voedingsbodem dan kunnen zij door hun snelle groei en de productie van endo- en exotoxines, ziekte veroorzaken. Kunnen bestreden worden: - preventief door vaccinatie; - curatief met antibiotica. Bacteriostatische AB: remmen de groei van de bacterie. Bacteriociede AB: vernietigen de bacterie.
  3. Parasiet:
    Dierlijk of plantaardig organisme dat zich voedt ten koste van een ander organisme, de zogenaamde gastheer, en hierbij een schadelijke werking uitoefent. (Soms ook op bep. mensen toepasselijk.)

Lijst met economisch belangrijkste rundveeziekten

Volgens ziekteverwekker

Bacteriële ziekten

Kalverdiarrhee: Coli, Salmonella
Enterotoxemie
Longaandoeningen: Pasteurella, Streptococcen, Corynebacterium, Hemophilus, Salmonella, Mycoplasmen, …
Paratuberculose
Uierontsteking of mastitis
Tuberculose
Brucellose
Leptospirose

Virale ziekten

Griep: IBR (Infectieuse Bovine Rhinotracheïtis), RSV (Respiratoir Synticieel Virus), PI 3 (Paraïnfluenza type 3), Adenovirus, BVD
Virale diarrhee: Rota, Corona
BVD
Mond- en klauwzeer
Mastitis

Parasitaire aandoeningen

Ectoparasieten: Luizen; Schurft; Horzels; Vliegen
Huidschimmel
Maag- en darmparasieten: Wormen; Coccidiose; Cryptosporidiose
Leverbot
Longwormen
Isospora

Volgens aandoening

Ademhalingsaandoeningen

IBR (Infectieuse Bovine Rhinotracheïtis)
RSV (Respiratoir Synticieel Virus)
PI 3 (Paraïnfluenza type 3)
Adenovirus BVD (Bovine Virale Diarrhee)
Bacteriële longontsteking ( Pasteurella; Mycoplasmen ...)
Longworm (Vermineuse bronchitis)

Vruchtbaarheidsaandoeningen

IBR (Infectieuse Bovine Rhinotracheïtis)
BVD (Bovine Virale Diarrhee)
Neosporum
Brucellose
Salmonella
Leptospirose

Kalverdiarrhee

Rotavirus
Coronavirus
Coli, Clostridium perfringens, Salmonella …
Cryptosporidia
Coccidiose

Mastitis

Staphylococcus aureus Streptococcus agalactiae Mycoplasma Escherichia Coli