Een handleiding voor de moderne rundveehouderij

Die met de nodige kennis en praktijk ervaring de ecologische en economische uitdagingen van de toekomst aangaat.

Boviene Virale Diarree / Mucosal Disease

Door haar gecompliceerdheid in voorkomen en de verscheidenheid aan letsels en symptomen is BVD een "moeilijke" ziekte



Wettelijk verplichte BVD bestrijding start op 1 januari 2015  !!

 

Aangezien BVD op uw bedrijf ernstige schade veroorzaakt en er in de toekomstige regelgeving beperkende maatregelen met mogelijk negatieve financiële impact voorzien zijn, doet u er goed aan nu al te starten met BVD bestrijding.

Meer informatie vindt u hieronder, maar  ook op de website van DGZ.
Praktische handleiding van DGZ.

BVD
 

Door haar gecompliceerdheid in voorkomen en de verscheidenheid aan letsels en symptomen is BVD een "moeilijke"
ziekte. Als BVD je onbekend is zal je deze tekst waarschijnlijk een paar keer moeten herlezen, vooraleer je de complexiteit volledig overziet. Haar mogelijks economische weerslag op het bedrijfsrendement is in die mate ernstig dat geen enkele veehouder
of bedrijfsdierenarts, deze aandoening mag onderschatten of negeren.

Oorzaak of ziektverwekker
Besmettingswegen
Ziektekenmerken en ziekteverloop
Ziekteverloop bij vatbare drachtige dieren
Ziekteverloop bij IPV's
Economische impact: Hoe groot kan de schade zijn?
Detectie: Is er BVD op mijn bedrijf ?
Protectie: Hoe BVD bestrijden of voorkomen?

 

Oorzaak of ziekteverwekker

BVD-virussen of Pestivirussen: Er bestaan meerdere Boviene Pestivirus-stammen met variabele virulentie, die dan nog eens worden onderverdeeld in twee biotypes: Niet-cytopathogeen (NCP of "niet-celvernietigend") en cytopathogeen (CP of "celvernietigend"). m.a.w.:niet-agressief of agressief.
Het BVD-virus behoort tot de zelfde familie als het varkenspest- en Borderdiseasevirus. Alhoewel rundvee de primaire gast is voor het virus kunnen ook andere tweehoevigen besmet worden.

Besmettingswegen

Runderen van elke leeftijd die nog niet met het virus in contact kwamen en die geen antistoffen hebben uit colostrum of na vaccinatie zijn gevoelig voor infectie. De meeste besmettingen doen zich evenwel voor tussen de leeftijd van 6- tot 24 maand.

We onderscheiden twee mogelijke infectiebronnen.

  1. Een rund dat door BVD-virus besmet is, scheidt tijdens de acute ziektefase (ongeveer 14 dagen) virus uit via alle secreta en zal gevoelige koppelgenoten besmetten. Nadien zal dit rund antistoffen vormen, het virus zal bij dit rund verdwijnen en het dier zal levenslang immuun zijn.
  2. Het natuurlijk reservoir en de grootste besmettingsbron van BVD-virus zijn de Immunotolerant Permanent Infectieuse runderen of afgekort IPI ook virusdragers of immunotolerante genoemd. Dit zijn dieren die als foetus (in de baarmoeder) met virus besmet werden, het virus als lichaamseigen ervaren en dus nooit antistoffen produceren tegen het virus. Ze scheiden dan ook ( na het verdwijnen van de maternale colostrum-antistoffen ) constant virus uit. ( bij de moeder deed zich dus mogelijkheid 1- voor tijdens de dracht) Het zijn deze runderen die bij een aankoop onderzoek op BVD opgespoord worden ( virusdrager = antigeen positief) en waarvoor koopvernietiging geldt. Voor de gezonde runderen ( antigeen negatief ) geeft dit onderzoek je geen enkele informatie over hun weerstand tegen BVD. Daarvoor moet je een bloedonderzoek laten uitvoeren op antistoffen. Indien geen antistoffen aanwezig dan kunnen deze runderen nog altijd een BVD-infectie doormaken. Ik stel vast dat nogal wat veehouders denken indien een aankooponderzoek op BVD-antigeen negatief, het rund geen BVD meer kan krijgen. Let dus op: Bescherming tegen infectie berust alleen op de aanwezigheid van antistoffen in het bloed. Deze worden gevormd na natuurlijke infectie of vaccinatie.

 BVD-virus kan overgebracht worden door besmette dieren via speeksel, neusslijm, traanvocht, urine, mest, nageboorte, abortus. Infectie ontstaat vooral door onderling contact tussen de dieren, maar overdracht via voorwerpen of personen die in contact geweest zijn met virusuitscheiders is ook mogelijk. Let op voor burencontact bij aanpalende weiden.

Bedrijven met een IBR I3-statuut zijn wettelijk verplicht contact tussen dieren van aanpalende bedrijven te verhinderen.
Naar boven

Ziektekenmerken en ziekteverloop

Acute ziekte is het gevolg van infectie van vatbare runderen (geen antistoffen aanwezig) van elke leeftijd..Naargelang de agressiviteit van het virus en de leeftijd van het dier verloopt de ziekte, na een incubatieperiode van 7 tot 14 dagen, meestal onduidelijk of mild, maar kan ook ernstiger vormen aannemen. De meest geziene symptomen zijn: koorts, futloosheid, daling in de melkproductie, verminderde eetlust, evenenals versnelde ademhaling, diarree en overvloedige tranenvloei.Immunosuppressie of weerstandsdaling is algemeen voorkomend (oa. daling van de witte bloedcellen) en kan de gevolgen van andere gelijktijdige infecties verergeren. Zo zien we ernstige diarree gevallen bij kalveren, of een plotse opstoot van meerdere (subklinische) mastitis problemen.
Bij de ernstige vormen zien we hoge koorts(41-42°C), zweertjes(erosies) in de muil en de darmen, diarree en uitdroging, tussenklauwkloven, hoesten, abortus plus nog ergere weerstandsdaling.

Naar boven

Ziekteverloop bij drachtige vatbare dieren

Het BVD-virus kan zowel bij de milde als bij de ernstiger vorm de placentabarrière passeren en de foetus infecteren.
De gevolgen zijn afhankelijk van de agressiviteit van het virustype en het drachtstadium.
Tijdens de eerste maanden van de dracht treedt vaak embryonale sterfte en -resorptie op, of abortus. (Late opbrekers, onregelmatige cyclus). Vertraagde foetale groei komt eveneens voor.
Tussen de 40 ste en 150 ste dag van de dracht kan de foetus permanent besmet worden of drager worden van een niet-cytopathogeen virus. Aangezien het immuunapparaat van het kalf zich pas later ontwikkelt, wordt het aanwezige virus als lichaamseigen beschouwd en zal het kalf nooit antistoffen vormen tegen dit type virus. Dit zijn de Immunotolerant Permanent Infectieuse runderen of IPI's. Zij scheiden in hun later leven constant virus uit.(uitgezonderd de eerste maanden, indien antistoffen via de biestmelk gekregen)
Infectie die geen aanleiding geeft tot abortus kan allerlei misvormingen  aangeboren afwijkingen en oog- en hersenletsels veroorzaken.
Vb. evenwichtsstoornissen of zogenaamde "maankijkers" worden aan BVD-virus toegeschreven.
Abortus, steenvruchtvorming, vroeggeboorte en de geboorte van zwakke kalveren zijn eveneens mogelijk na foetale infectie.
De drachtige koe zelf bouwt na de infectie antistoffen op.

Een IPI vaars of koe geeft automatisch een IPI kalf dat, indien het enkel biestmelk van zijn moeder gekregen heeft,  onmiddellijk virus uitscheider wordt.

Ziekteverloop bij de IPV's

De dragerkalveren of IPI's (Immunotolerant Permanent Infectieuse runderen) zien er na de geboorte vaak volkomen gezond uit en zijn op het zicht niet te onderscheiden van andere gezonde kalveren.Pas na enkele weken of maanden zien we soms een vertraagde groei en eventueel lichte tot ernstige ademhalings- en/of spijsverteringsstoornissen optreden.In hun eerste levensweken worden de IPV-kalveren beschermt door de biestmelk antistoffen van de gezonde moeder. De meeste van deze dieren halen echter de leeftijd van 2 jaar niet. Toch hebben wij reeds immunotolerante dieren gezien, die zelfs tweemaal gekalfd hadden! Op het ogenblik dat de colostrale antistoffen verdwenen zijn, worden deze IPI's een constante infectiebron voor de rest van de vatbare veestapel.
Bij deze virusdragers zien we vroeg of laat de fatale vorm van BVD; namelijke acute of chronische Mucosal Disease (MD) optreden. MD ontstaat wanneer het dier met een bijkomend cytopathogeen (agressief) BVD-virus besmet wordt.Deze virusvorm kan van buitenaf komen, maar ontstaat meestal als een mutatie van de aanwezige niet-cytopathogene stam. Kort daarop zullen alle IPI's die met dit dier in contact komen sterven.
We zien dan een BVD-infectie in zijn ergste vorm; gekarakteriseerd door koorts, diarree, eetlustverlies, soms ademhalingsproblemen, uitdroging, zweren en erosies in en rond de muil en in de darmen.In de acute vorm sneuvelen de dieren op een paar dagen.Bij de chronische vorm zijn de symptomen iets minder hevig en kan het letterlijk wegteren meerdere weken duren.Typerend zijn het zeveren, de letsels op de gezwollen muil en lippen, evenals het constante persen ten gevolge van de darmzweren.

Bepaalde virustypes veroorzaken soms meer uitgesproken ademhalingsproblemen ipv darmproblemen.

 

Economische impact

De ernst van de gevolgen van een BVD infectie op een bedrijf zijn afhankelijk van de immuniteitstoestand van de veestapel en het drachttijdstip waarbij de infectie optreedt. Er zijn dan ook verschillende scenario's mogelijk.

  • Het slechts mogelijke scenario is een veestapel zonder antistoffen waarbij de meeste koeien en vaarzen zich tussen de tweede en vijfde maand dracht bevinden op het ogenblik dat de BVD-infectie binnen komt. Er kunnen zich enkele abortussen voordoen, maar de grootste verliezen zullen pas veel later vastgesteld worden als de IPI's beginnen te sneuvelen.Indien deze uitval vroeg komt is dit nog een geluk bij een ongeluk; maar men kan in sommige gevallen IPI's opfokken tot de leeftijd van 18 maand vooraleer de problemen aan het licht komen. In het geval van een melkveebedrijf is dit een ramp, voor een vleesveebedrijf een catastrofe.
  • In de praktijk loopt het gelukkig meestal niet zo'n vaart, voornamelijk omdat de kalvingen op de meeste bedrijven over een ruimere periode gespreid liggen en de dieren in meerdere groepen opgesplitst zijn.Veelal zien we op bedrijven eerst problemen met vruchtbaarheid, verhoogd non-return, late weerkeerders, enkele abortussen.Veel later problemen met de kalveropfok:frequent diarree en ademhalingsproblemen tot meerdere sterftes.Pas nog later worden enkele tot zelfs een vrij aanzienlijke groep IPI's gediagnostiseerd. BVD wordt dan ook de guerillia-strijder onder de virussen genoemd, maar soms gedraagt hij zich als een echte terrorist. Waarbij (voor een vleesveebedrijf) uiteindelijk de zichtbare verliezen toch nog de 25000 €  overschreden.(reëel geval)
  • Op bedrijven waar BVD voorkwam, zorgen aanwezige IPI-kalveren voor een levenlange immuniteit of antistoffenvorming bij koppelgenoten. De meeste volwassen dieren hebben dan reeds antistoffen door de eerste infectiegolf.Dieren met antistoffen kunnen niet meer ziek worden en geen dragers voortbrengen. Hierdoor zullen problemen met BVD vaak voor enkele jaren afwezig of onopgemerkt blijven. Op het ogenblik dat geen IPI's meer op het bedrijf aanwezig zijn (90% sterft op jonge leeftijd) en men gaat niet vaccineren dan fokt men een nieuwe generatie dieren zonder antistoffen, waarbij de deur opnieuw openstaat voor het slechts mogelijke scenario.

Indien een zelfde fenomeen van antistof vorming binnen een rundveestapel zich voordoet voor de verschillende griepvirussen, dan kan dit voor gevolg hebben dat een bedrijf gedurende enkele jaren weinig of geen virale ziekteproblemen kent. Met als resultaat dat een veehouder het valse veiligheidsgevoel heeft dat hij rundvee kan fokken zonder vaccineren.Met de kennis van hoger weet je ondertussen wel beter.

De enig goede manier om een veestapel tegen economisch belangrijke infectieziekten te beschermen, is systematisch vaccineren!!! en niet anders! Niet vaccineren tegen BVD is als een tijdbom onder je veestapel.

Tenzij je een producent-verkoper bent van fokdieren en een ziektevrij-statuut absoluut noodzakelijk is voor de verkoop en export van je fokmateriaal, is een IBR- en/of BVD-vrij statuut pure waanzin!
Naar boven

Detectie van BVD en management

Opsporen van antistoffen (AS)

Wanneer

- ter bevestiging van een ziektegeval. (gebeurd best met gepaarde sera)
- bepaling van BVD/MD status van het bedrijf (al of niet aanwezigheid of passage van BVD virus)

Wie

 Runderen van 6 maand en ouder.(zie DGZ jongveevenster)(jonge kalveren kunnen maternale antistoffen hebben uit de biestmelk) Geldig voor dieren die nog niet gevaccineerd werden!!

Wat

gestold bloed of serum / tankmelk

Resultaat

- positief = contact met BVD-virus
- negatief = nog niet besmet ( of uitzonderlijk nog in incubatieperiode) of immunotolerant

   

Opsporen van antigeen of virus

Wanneer

- opsporing van immunotolerante dieren (IPI's) ouder dan 5 maand op eigen bedrijf en bij aankoop.(Sedert 1 oktober 1995 is                   het aantonen van immunotolerantie een koopvernietigend gebrek. Onderzoek gebeurt niet automatisch maar moet evenwel op                   initiatief van de koper aangevraagd worden!) 

Wie

 - verdachte kalveren onmiddelijk na de geboorte dmv een bloedstaal, vooraleer ze biestmelk gedronken hebben. ( Een koe die BVD                    doorgemaakt heeft tijdens de dracht heeft BVD-antistoffen in de biestmelk, die bij het IPI-kalf de in het bloed aanwezige BVD-virus neutraliseren.)
- verdachte kalveren via OORBIOPT tot 5 dagen na de geboorte.
- moederdieren van immunotolerante runderen.
- aangekochte dieren; (zie ook: Aankoopprotocol)

Wat

Ongestold bloed ; OORBIOPT ; tankmelk

Resultaat

- negatief = niet immunotolerant
 - positief = transitoir viremisch (ziek = mogelijkheid 1 bij    besmettingsbron) of immunotolerant: Uitsluitsel door een tweede onderzoek 3 weken later.                    Indien opnieuw positief = immunotolerant. Tweede onderzoek noodzakelijk positief voor aankoopvernietiging.

Bestrijding & Protectie

In samenwerking met de bedrijfsdierenarts uw bedrijf screenen (testen) op de aanwezigheid of passage van BVD virus. 

Bestrijding van BVD bestaat er in de IPI's op te sporen en van het bedrijf te verwijderen, terwijl de totale veestapel preventief beschermd wordt door

VACCINATIE !!!

In de beginfase (eerste jaar) van een BVD-bestrijding moeten alle nieuwgeboren kalveren onmiddelijk na de geboorte getest worden op antigeen. Bloedname voor de colostrumtoediening of  OORMERKBIOPT

binnen de 5 dagen.

Insleep vermijden !

Aankoopprotocol !!! (zie ook: Aankoopprotocol) Drachtige dieren (Trojaans paard) : bij geboorte kalf onmiddellijk testen op BVD en in quarantaine houden.

Contact met dieren uit naburige weiden voorkomen!

(Bedrijven met een IBR I3- of I4-statuut zijn reeds wettelijk verplicht om contact met dieren van beslagen met een lager statuut te voorkomen. KB 11 nov 2006; bijlage V)

Primo-vaccinatie van vrouwelijk jongvee gebeurt best op de leeftijd van 8 tot 12 maand, herhalings-vaccinatie minimum 1 tot paar maanden voor KI of dekking.

 

Gezien de enorme gevoeligheid van de foetus voor BVD-virussen, zelfs voor levende vaccinstammen, is het gebruik van een geïnactiveerde(dode) entstof de meest veilige.

Trouwens, dit mechanisme van immunotolerantie-ontwikkeling bij de foetus geldt ook voor sommige andere virussen en diersoorten: gebruik nooit "levend verzwakt" vaccin bij drachtige dieren of in de buurt van drachtige dieren, tenzij het veilig gebruik van dit vaccin tijdens de dracht door de fabrikant gegarandeerd of bewezen is. ©

Fokdieren moeten antistoffen hebben vooraleer ze drachtig worden.